... In opdracht van https://www.mondi.nl

32. Waggelend door het franse leven

Op weg naar de brievenbus kom ik een dorpsgenote tegen. Nog voordat ik mijn mond opendoe, zet zij al haar kleuterjufgezicht op, en als ik in mijn beste Frans een praatje begin, knikt ze mij met een geduldige glimlach, aanmoedigend toe. Ze zegt nog net geen “koetsjie koetsjie” of aait over mijn bolletje. 

Toen we jaren geleden in Zuid- Frankrijk kwamen wonen, was één van onze hoogste prioriteiten: integreren. Wij zouden niet van die buitenlanders worden die samen gingen klitten met onze eigen taalgenoten, nee, wij gingen ons helemaal onderdompelen in het Franse. We konden al een aardig mondje school-Frans spreken en ik had er dan ook helemaal op gerekend dat ik na tien jaar Frankrijk accentloos met de autochtonen mee zou ratelen. In plaats daarvan staren dorpsgenoten mij nog regelmatig wazig aan als ik een verhaal begin en knikken, schudden of lachen op goed geluk. Zelf ben ik daar ook heel behendig in geworden.

De invloed van de taalbarrière heb ik onderschat. Ik ben in Frankrijk een heel ander persoon dan in Nederland. Wat mij écht bezig houdt kan ik hier niet goed tot uitdrukking brengen, slechts op een wat simplistische wijze waarin de belangrijke nuances missen. Bovendien is taal ook een uitstraling naar buiten toe. Het is voor de luisteraar lastig om jou niet onnozel, schattig of dom te vinden als je stotterend naar woorden zoekt en kleutervocabulaire bezigt.

Dat is misschien wel de voornaamste reden van de heimwee naar mijn geboorteland die steeds meer onder mijn huid is gaan zitten. Niet de files, de aangeharkte tuintjes, de miezer of de broodtrommeltjes gevuld met bruine boterhammen met één zuinig plakje kaas, zelfs niet de gezellige bitterballen in de bruine kroeg, op de fietst naar de Hema of de Hollandse nuchterheid, nee, ik mis mezelf. Ik ben hier een landpinguïn, die onhandig, maar koddig vooruit waggelt en mis mijn zeeversie die wendbaar en soepel door het water vliegt. 

Echtgenoot kreeg een rolberoerte toen ik hem mijn heimwee opbiechtte. Geen haar op zijn hoofd die denkt aan teruggaan. Met heel erg veel genoegen waggelt hij koddig tussen de wijnranken, door bergkloven of langs de Méditerranée, verwarmt door 2300 Zuid-Franse zonuren elk jaar. Op geen enkele wijze kan hij zich voorstellen weer in het grijze noorden te moeten aarden. Een standpunt waar ik me natuurlijk ook best in kan vinden en dat dus een hachelijke tweestrijd veroorzaakt in mijn eeuwig tobbende zelf.

Nu twee van onze drie kuikens zijn uitgevlogen is ons grote pand aan het dorpsplein, tien jaar na intrek, erg leeg geworden. We besluiten het huis te koop te zetten en ik droom stiekem van twee kleinere 'pied-à-terres.' Eén in mijn geboorteland waar ik soepel door het vertrouwde leven vlieg en één in het warme zuiden, waar ik onthaast vooruit waggel. Net als de pinguïn wil ik mijn beide versies leven.

Ons middeleeuwse dorpje ten noorden van de Pyreneeën heeft weinig van doen met de totaal overspannen huizenmarkt in Nederland. Dikke rijen opgewonden bieders blijven bij ons nog even uit. Daarnaast blijkt een garagebox in de randstad ongeveer net zoveel te kosten als een luxe Franse villa op een zonnig stuk terrein. Genoeg reden voor wanhoop. 

In plaats daarvan nemen we een pup in huis. Logica was in dit verband niet doorslaggevend. Ze vult de lege kamers met gekmakende hyperactiviteit en doet mij tijdens het uitlaten de prachtige omgeving waar we wonen weer herontdekken en vooral herwaarderen. Onderweg maak ik een praatje met andere uitlaters, want dat hoort erbij. Mensen met honden praten heel graag over hun eigen malle hond, en ik nu dus ook. Vriendelijk glimlachen we elkaar toe en ietwat wazig knikken en schudden we op goed geluk.

Tevreden waggel ik verder.