... In opdracht van https://www.mondi.nl

3. Een spannend begin

Trillend van opwinding steekt echtgenoot de sleutel in het slot van het grote Franse dorpshuis dat sinds een uur van ons is. Trots stappen we hand in hand over de drempel. Een typische, muffe ouwe huizenlucht met een vleugje dierentuin komt ons tegemoet. 

De zonderlinge dame van wie we het huis hadden gekocht, hoedde namelijk twee geiten op de begane grond, hield een kamer vol vogels op de verdieping en fokte honderd katten in kooien op zolder. Cruella de Vil was er een engel bij. 

Behalve de indringende beestengeur heeft deze vrouw ook een enorme puinhoop voor ons achtergelaten. Van de inboedel die met het huis werd mee verkocht, blijkt nog slechts een treurige verzameling troep te zijn overgebleven. De meubels en decoratie die wel waarde hadden heeft ze, onder het mom van sentiment, toch maar zelf meegenomen. Het enige waardevolle dat ze goddank wel heeft achtergelaten is de Erard grand piano uit 1906 en daar zijn we dan ook wel enorm blij mee. Niks en niemand kan de gelukzalige roes waar we vandaag in zweven nog verpesten.

Samen inspecteren we kamer voor kamer ons ijskoude huis en uitgelaten zien we door de puinhoop heen het paleis. Alleen de smoezelige kelder waar een troebel laagje water in staat en het bijgebouwtje dat ooit als urinoir diende, toen het pand nog een restaurant was, durven we niet te betreden. Op m’n hoede voor allerhande ongedierte open ik her en der wat kastjes en beneden in de tuinkamer schuift echtgenoot het luik van de open haard omhoog. Met een enorme kreet maakt hij opeens een sprong opzij. Uit de haard rolt een kattenlijk. Koud, stijf en verdroogd, maar nog geheel intact. Het lijkt wel een mummie.

Giechelend van de zenuwen drinken we die avond een Cointreautje bij het knapperend vuur in de grote vuurplaats van de hal, de enige haard die een schoorsteen tot boven het dak heeft en waar geen lijken uitvallen. We zien een beetje op tegen de nacht. 
Eén kamer op de etage hebben we uitgekozen als meest geschikte slaapplek en op een oud bed dat Cruella voor ons heeft achtergelaten kruipen we, met al onze kleren aan onder een paar muffe dekens, dicht tegen elkaar. Heel even lukt het om de slaap te vatten totdat plots een wonderlijk geluid ons bewustzijn binnentreed. Hoe-hoe-hoeoeoe hoeoeoe. Geschrokken kijken we elkaar klaarwakker aan.

Hoeoeoe hoe-hoeoeoe

Echtgenoot is de eerste die zijn nuchterheid terugvindt en bedenkt dat het waarschijnlijk de waterleiding is die dit huilende geluid maakt, vanwege het lekkende toilet. Een interessante theorie, maar nuchter of niet, hij durft niet alleen naar beneden om de hoofdkraan uit te zetten. Dapper gaan we samen. 

De hoofdkraan is uit en we doen een nieuwe poging om in slaap te komen, maar we liggen nog nauwelijks als opnieuw een ge-hoeoeoeoe klinkt. Het geluid komt uit de kamer naast ons. We knippen het licht weer aan, gelukkig werkt dat wèl, en voetje voor voetje lopen we richting spook. Het geluid wordt harder en harder en met grote angstige ogen zien we schuin boven ons de zelfdraaiende raamventilator piepend hoe-hoeën. De rest van de nacht doen we geen oog meer dicht.

Een maand later na een dramatisch afscheid in Nederland en een helse rit met noodweer, uitvallende ruitenwissers en misplaatste kattenontlasting, steken we de sleutel opnieuw in het slot van ons Franse dorpshuis. Dit keer zijn we met ons hele gezin inclusief de katten om definitief in te trekken. Mijn drie kinderen stappen vol verwachting de drempel over en sperren vol ongeloof hun ogen wijd open …

Nu weten ze zeker dat hun ouders het spoor bijster zijn.