... In opdracht van https://www.mondi.nl

4. Warme huiselijkheid in de chaos

Daar stonden we dan met onze kinderen, midden in ons nieuwe fabelachtige huis, nadat we alles dat ons vertrouwd was hadden achtergelaten in Amstelveen. We voelden de nieuwsgierige ogen van de nog onbekende dorpsgenoten in onze ruggen.

In de grote reisbench, waarin we voor vertrek nog een tussenvloertje hadden geknutseld, architecten die we zijn, zaten onze drie katten paniekerig door het traliedeurtje te kijken. Geen van hen maakte aanstalten om de boel te gaan verkennen toen we het hekje openden. De gevangenis waar ze al dertienhonderd kilometer onder luid protest in hadden gezeten was opeens de meest veilige plek op aarde.

Ons nieuwe Franse onderkomen was nog niet echt bewoonbaar te noemen. Zeker voor een gezin met kinderen niet. We hadden wel een vrij nieuw dak boven ons hoofd en er was een toilet op de verdieping, al waren we daar een beetje vies van. In de bijkeuken hing een gootsteen met warm water en een loodgieter had er in de voorraadkast, vlak voor onze aankomst, een provisorische douche geïnstalleerd. Kampeerbaar was het huis dus wel. 
Het ontbreken van een verwarming leek ons in april geen probleem, we waren ten slotte in Zuid-Frankrijk. 

De eerste twee dagen voordat onze spullen zouden arriveren konden we weinig méér doen dan hier en daar een beetje zwabberen met een achtergebleven bezem, wat troep van de ene naar de andere kant verplaatsen en de omgeving verkennen. Verder deden we inkopen. We kochten een elektrische kookplaat en een waterkoker om thuis iets warms te kunnen maken en we paaiden de kinderen met mooie cadeaus. Kleine mini-laptopjes om met hun vriendjes in Nederland te kunnen communiceren en nieuwe stoere mountainbikes om het dorp en de omgeving te verkennen. Zij zouden pas na de voorjaarsvakantie op het dorpsschooltje beginnen, zodat ze eerst een beetje konden wennen aan hun nieuwe thuissituatie.

Met z’n vijven installeerden we ons de eerste paar nachten op twee grote bedden die waren achtergelaten in het huis. Veilig samen in één slaapkamer met de katten onder de dekens. Jolig, alsof we op schoolreisje waren. Gelukkig hadden we dit keer wel fris beddengoed bij ons. Voor mijn ouders, die de dag na ons aankwamen, hadden we toch maar een degelijke gîte gehuurd. Bivakkeren op oude matrassen in een stoffig, vies huis met een douche in de kast was niet persé hun gedroomde verblijf. Zij waren ons achterna gereisd om het huis te “bewonderen” en te helpen met uitladen, schoonmaken en de eerste noodzakelijke kluswerkzaamheden. Bovendien konden ze zo het afscheid nog even een paar weken uitstellen. 

Nadat de verhuiswagen zich ternauwernood tussen de lantaarns in het smalle straatje naar ons plein had weten te wurmen (goddank, anders hadden we met steekwagentjes al onze spullen vanaf de hoofdweg moeten halen) konden we eindelijk echt aan de slag. Met onze oude ijskast, wasmachine, combimagnetron en de nieuwe elektrische kookplaat richtten we een tijdelijke keuken in naast de kast met provisorische douche. De vuilstort werd ons dagelijkse uitje en de stofzuiger draaide overuren. Onze eigen vertrouwde meubels positioneerden we rond de open haard in de ruime entréehal om zo een soort van huiselijkheid in de chaos te creëren. 

En warmte.

De vlammen in de vuurplaats hadden we hard nodig, want we werden ontgroend met vijf weken regen en temperaturen waar ze zelfs in ons platte Noorden van zouden huilen. Ons moederland beleefde juist een prachtige lente en verbrak het ene warmterecord na het andere, wat mijn jongste zoon verontwaardigd deed mopperen dat die gemene Hollanders onze zon hadden gestolen.

Zuid-Frans opscheppen zat er nog even niet in.