... In opdracht van https://www.mondi.nl

23. Iets met een aap

We waren onderweg naar de bouwmarkt toen ik door de juf gebeld werd. Ik moest mijn oudste zoon onmiddellijk komen ophalen, want er was iets vervelends gebeurd bij sport, iets met een aap. Er was veel bloed. Ik snapte er weinig van. Toen ze het nogmaals probeerde uit te leggen, begreep ik dat we een koord nodig hadden. Verontrust maakte echtgenoot rechtsomkeert richting school. In gedachten zag ik mijzelf manhaftig een touw slingeren om de woeste Makaak die mijn kind tot bloedens toe aan het toetakelen was.

Op school aangekomen bleek zoon een badmintonracket op zijn hoofd te hebben gekregen. Hij had een bloedende jaap, geen aap, in zijn hoofd. Geen 'singe,' maar een 'coupure qui saigne.' Met een beetje goeie wil lijkt het op elkaar. Het benodigde koord (‘corde’) bleek de geduldige uitleg van de juf voor het fenomeen ‘hechting.’ Van 'sutures' had ik namelijk nog nooit gehoord.

Vanaf het allereerste moment dat we onze intrek namen hier in het Zuid-Franse dorpje kregen we van iedereen veel complimenten over onze fantastische beheersing van de Franse taal. We voelden ons arrogant veel beter dan al die Engelstaligen die er veel minder van bakten. Dit telefoongesprek met de juf gaf een deukje in deze hoogmoed en dat was niet het eerste deukje en zou ook het laatste niet zijn. 

Een week eerder hadden we drie stellen met hun kinderen uitgenodigd voor een barbecue. Behalve dat iedereen op zijn eigen tijd binnen kwam lopen, iemand weer vertrok om een baby in bed te leggen, iemand anders nog even wat moest regelen, vervolgens een uur wegbleef en onze strakgeplande barbecue aldus volledig in het honderd liep, was ook het converseren afmattend. Er werd gezellig gekletst en gelachen over cabaretiers waar ik nog nooit van gehoord had, politiek waar ik weinig vanaf wist en mensen die ik niet kende. Dit alles nonchalant overgoten met een Occitaanse nuance. Een enkele keer dacht ik ook wat in te kunnen brengen, maar bij de tijd dat ik de zin in mijn hoofd naar tevredenheid had geconstrueerd en mijn mond open deed, had het onderwerp allang een andere wending genomen en kwam er een alarmerende brandlucht bij de barbecue vandaan. Ver na middernacht vertrok het gezelschap, ze hadden een leuke avond gehad. Wij bleven gedesillusioneerd en kompleet gesloopt achter met de rotzooi.

Onder de vierhonderdvijftig inwoners die ons dorp telt is ook een Nederlands-Franse dame die conversatieles geeft. Laagdrempeliger kon deze noodzaak niet worden opgelost. En zo hadden we al snel de eerste les waarin we, ongemakkelijk giechelend in kwakkelfrans, kennis maakten met twee medecursisten. Een Nederlands stel dat op een afgelegen boerderij in de heuvels biologische groente verbouwt. Gelukkig was hun Frans nog iets slechter dan het onze, zodat we onze arrogantie weer een klein beetje konden bijpoetsen.

De snee van zoon leek na een eigen inspectie mee te vallen. We besloten dat een trekpleister afdoende was en lieten een doktersbezoek en de ‘koorden’ achterwege. Dat kwam ons op een wantrouwende blik van de juf te staan toen we hem die middag weer terug naar school brachten. Men is hier gewend voor elk kriebeltje naar een arts te rennen, dus dit was in haar ogen een gemakzuchtige en onverantwoordelijk actie, waar zij dan weer niks van begreep. Die onnozele Hollanders nemen de aap niet op de schouder, zal ze waarschijnlijk gedacht hebben.

Of zoiets.