... In opdracht van https://www.mondi.nl

27. Tegeltjeswijsheid

Het begon allemaal met een extra ingelaste 'Viet Vo Dao’-training. Deze Vietnamese vechtsport werd wekelijks door een vriend in het 'salle de fête' van ons dorp onderwezen en man en zoon hoopten er hun zelfvertrouwen, discipline, doorzettingsvermogen en bescheidenheid op te krikken. Met uiterste beheersing van zowel lichaam als geest leerden ze elkaar overhoop te trappen. Ikzelf ben meer van de loempia’s. Vanwege het bezoek van een bijzondere 'Viet Vo Dao’-meester, werd een extra les ingelast.

Omdat op deze dag het 'thé dansant' voor de plaatselijke senioren in het 'salle de fête' was gepland, moest een andere ruimte gevonden worden, en zo kwam ons huis in beeld. We ruimden de zaal, waar we ooit ons architectenbureau zouden huisvesten, helemaal leeg en het werd een bijzonder geslaagde middag vol Aziatische krijgskunst. 

Toen iedereen weer naar huis was en wij alleen in onze lege ruimte op de caramelkleurige jaren 70-tegels stonden, konden we ons niet langer beheersen. Met hamer en beitel hakten we een aantal tegels weg en we vonden waar we op hoopten. Onder het oubollig bruin lagen ambachtelijke cementtegels met geometrisch patroon in zwart, wit en beige. Driftig jekkerden we met een breekhamer verder en maakten een hele strook dwars door de ruimte vrij. Er was geen weg meer terug. Een complete vloer met wiebertjesmotief kwam uiteindelijk tevoorschijn. Duizelingwekkend, maar een stuk stijlvoller dan wat eroverheen was getegeld. 

Het zou de aftrap worden van ons kantoorproject en uiteindelijk heel wat maanden in beslag gaan nemen. Want behalve de vloer, die onze spieren, gewrichten en knieschijven nog pijnlijk zou gaan uitputten en op enkele miserabele momenten onze wanhoop tot hysterische hoogtes zou aanwakkeren, moest er nog veel meer gebeuren om een stijlvol architecten-atelier te verwezenlijken. De muren, het plafond, de kozijnen, lichtpunten, loodgieterswerk en natuurlijk de kast van de buurman.

Ons huis was in een ver verleden verbonden geweest met het huis naast ons via een poort in de natuurstenen scheidingswand. De doorgang was later dichtgezet met een flinterdun muurtje van gemetselde tegeltjes en begon, door optrekkend vocht, van onderaf weg te brokkelen. Op je knieën kon je in de ingebouwde kast van de buurman gluren. 

Omdat het pand al jaren niet meer bewoond was, braken we zonder schroom het hele muurtje weg en troffen een grote voorraad drank en planken vol borden, kopjes, schalen, glazen en dozen prularia aan. Met een nieuwe, dikkere scheidingsmuur zou de kast onvermijdelijk minder diep worden en zou het er allemaal beslist niet meer inpassen. We moesten de hele zooi gaan herschikken. 

Nadat we het serviesgoed op onze eettafel hadden uitgestald en de legplanken verwijderd, stapte echtgenoot dapper door de kast heen. Hij kwam in de keuken van het verlaten huis terecht en vond tussen het spinrag in de bovenkastjes wat ruimte voor een aantal borden en schalen. Ik had het gevoel dat er van alle kanten onzichtbare ogen naar ons staarden, vooral toen we ook nog onbeschaamd de kastplanken een maatje smaller gingen zagen. 

Het overgebleven servies paste, met wat creatief stapelen, maar net op de teruggeplaatste planken en een gipsplaat dekte het geheel weer netjes af. Mocht er ooit nog een verdwaalde buurman bevreemd in zijn keukenkast kijken, het zag er keurig uit. Wij konden eindelijk beginnen met het metselen van een degelijke scheidingswand.

Na dit zenuwslopende kastavontuur was ik bijna opgelucht dat ik weer verder mocht met het verwijderen van onze éigen hardnekkige cementresten op onze éigen vrijgemaakte cementtegelvloer. Zoutzuur was in deze het wondermiddel, behalve dat ik er soms per ongeluk de halve tegel mee oploste. Zittend op pijnlijk verschoven knieschijven met een geknakte onderrug kon ik het dan wel uitschreeuwen van frustratie.

Uiterste beheersing van lichaam en geest bereikt men niet met louter loempia’s.