... In opdracht van https://www.mondi.nl

1. Gedreven door de wind

We waren de hele nacht uit ons slaap gehouden door een eenzame trommelaar die tot vroeg in de ochtend zijn ritmische deuntje speelde aan de andere kant van het meer. Brak stapte ik die morgen ons tweedehands campertje uit en werd prompt weer terug naar binnen geblazen door de Tramontana die woest over de camping in de Pyrénées-Orientales raasde. Een rustig cappuccinootje met croissant onder de luifel zat er dus ook al niet in; het doek klapperende gevaarlijk alle kanten op en kon elk moment aan flarden scheuren.

Echtgenoot en ik hoefde niet lang na te denken, we rolde met vereende krachten de luifel in, hesen onze drie kinderen uit de alkoof waar ze nog vredig naast elkaar lagen te slapen, installeerden ze op de twee banken aan de eettafel achter de cabine en maakten dat we wegkwamen. Met de kleine campinggids van de ANWB op schoot arriveerden wij anderhalf uur later op de camping van een klein beschut vestingdorpje aan de Aude, een dorp waar we onmiddellijk verliefd op werden. Onze dochter van negen nam haar twee kleine broertjes huppelend mee naar de speeltuin en wij installeerden ons heel tevreden met cappuccino in onze klapstoelen onder de luifel, ons nog geheel onbewust van de impact van deze storm-vluchtactie. 

Al vanaf het moment dat ik mijn geliefde het ja-woord gaf, wist ik dat wij ooit naar het zuiden van Europa zouden verhuizen. Hij wilde dat liever gister dan vandaag, maar ik had nog wat koudwatervrees en bovendien een niet in toom te houden baardrang. Kinderen krijgen deed ik toch graag in mijn eigen geboorteland met familie en vrienden in de nabijheid en de thuisbevalling als reële optie. Echtgenoot moest drie keer papa worden en zelfs de vijfde verjaardag van zijn jongste vieren voordat ik weer open begon te staan voor een eventueel vertrek naar zonniger oorden.

Het pand stond aan het plein van het historische dorpje waar we waren geland en zag er verlaten uit. Aan het balkon hing het bordje ‘à vendre’ ons hoopvol toe te lachen en onze fantasie was geprikkeld. Terwijl ik met de kinderen ging poedelen in de rivier bezocht echtgenoot het dorpshuis met het oog van de architect. De bedoeling was toen nog het pand heel listig in twee-, drie- of vieren te splitsen en vervolgens samen met een mede-investeerder fantastische winsten te boeken. Voor onszelf zochten wij meer naar een klein vrijstaand huisje met veel grond in de campagne.

Een paar maanden later, ons campertje allang weer verkocht, maar ons hoofd nog vol dromen, begonnen wij langzaam van mening te veranderen. Voor de integratie van onszelf, de kinderen en ons architectenbureau was zo’n centrale ligging midden in een dorp zo gek nog niet, er was nota bene een basisschooltje aanwezig en het voelde daar gewoon goed. Impulsief deden wij een bod. 

Het bod werd geaccepteerd nog voordat ikzelf mijn toekomstige woonhuis van binnen had gezien. 

Het was een vieze verwaarloosde bende, het stonk er naar de dierentuin, de badkamer was in puin geslagen en een keuken was er niet. In de kasten stonden nog zelfgemaakte potten marmelade van minstens tien jaar oud, er was geen verwarming, de tuin was een donker oerwoud en de schorpioenen vielen uit de muur. Mijn ouders konden wel janken, maar ik zag er wel potentie in.

Nog geen jaar nadat we met ons campertje voor de Tramontana op de vlucht waren geslagen reed onze verhuiswagen het ‘Place de la République’ van Alet-les--Bains op.