... In opdracht van https://www.mondi.nl

21. De hysterische gastvrouw

Echtgenoot en ik wisten nog net op tijd naar huis te strompelen, anders waren we lallend samen de rivier ingesprongen en zouden een onuitwisbare indruk bij de dorpelingen hebben achtergelaten. We hadden het 'Fête de l’Eau', het traditionele waterfeest aan het eind van de lente, met weinig water afgesloten. 

Aan de mobiele bar die voor deze gelegenheid voor het 'salle de fêtes' was opgetuigd, werd de 'Blanquette de Limoux' per fles besteld. Iedereen om ons heen gaf een rondje, wij konden niet achterblijven, en dus werd de ene fles bubbels na de andere opengetrokken en werden onze plastic wegwerpbekertjes oneindig bijgevuld. Compleet in de integratiemodus dronken wij beleefd door, terwijl ons Franse gebrabbel al onbegrijpelijker werd. Het was een veelbelovend begin van een nieuw zomerseizoen vol dorpsfeesten, festivals en voor ons weer heel veel vakantievierende vrienden en familie uit Nederland, waarbij de kurken nog regelmatig zouden knallen.

De licht bedwelmende, zorgeloze roes die dat met zich meebrengt, als je het lallen voor weet te blijven, kon ik overigens best gebruiken. Een fijne, ontspannen gastvrouw zijn zit namelijk niet iedereen in het bloed. Ik heb altijd geweten dat het runnen van ‘chambres d’hôtes’ niet echt iets voor mij is. Naast het zorgen, koken, poetsen, bedden opmaken, leek mij vooral het ontbijt, op een tijdstip dat ik alles en iedereen nog verafschuw, problematisch. Vriendelijk lachen de hele dag, terwijl je eigenlijk moordneigingen hebt of ’s avonds laat subtiel, maar tevergeefs de gasten naar bed proberen te gapen, ze behoren niet tot het scala aan goeie eigenschappen dat ik bezit. Wij hebben zodoende ook nooit een seconde ‘chambres d’hôtes’ overwogen.

Toch hebben wij, dankzij ons eigen enthousiasme en mentale overschatting het eerste halfjaar van ons verblijf in Zuid-Frankrijk in totaal anderhalve maand géén bezoek gehad. Het was voor mijn psychische gesteldheid een kleine beproeving. Ik was de hele dag aan het zorgen voor croissantjes, koffie, uitgebreide lunches, aperitief, diners, gezellige afzakkertjes en natuurlijk ook leuke uitstapjes. Dat was namelijk mijn idee van een goede gastvrouw zijn. Ik had in Nederland nog nooit logés gehad. Ondertussen ging het werk gewoon door, moest ons bouwval bewoonbaar worden gemaakt en was ik druk met de kinderen, hun school en ons integratieproces.

Sommige gasten stroopten elke ochtend de mouwen op om ons te helpen met de verbouwklussen, anderen hadden zichzelf een all-inclusive-vakantie beloofd. Er waren logés die de hele dag op stap gingen en terug kwamen met allerlei lekkere hapjes, maar ook vrienden die verveeld in de tuin hingen, wachtend op de volgende versnapering. Sommigen vergaten dat boodschappen en benzine geld kosten, terwijl anderen ons juist overlaadden met traktaties. De grootste valkuil was mijn eigen idiote verantwoordelijkheidsgevoel voor het welslagen van ieders verblijf. Voor mijzelf uitputtend, maar ook voor onze vrienden ongemakkelijk, want niemand zat natuurlijk te wachten op fulltime bediening van een overspannen neuroot. 

Dit jaar had bijna iedereen een gîte of camping geboekt, dus kon ik ’s morgens sowieso rustig opstarten en langzaam in mijn goeie humeur groeien, bovendien had ik van de spoedcursus 'non-stop-visite' toch wel een beetje 'laisser faire' opgestoken. Vol zin en goede moed stortte ik mij zodoende in deze nieuwe zomerse drukte en verheugde me op veel Nederlandse gezelligheid met gebrabbel in eigen taal dat ook na een feestelijk glaasje bruis nog te begrijpen is.

De flessen ‘Blanquette’ stonden koud.