... In opdracht van https://www.mondi.nl

30. Vijf jaar Zuid-Frankrijk

Vijf jaar nadat we onze kinderen, onze katten en onszelf in het Franse avontuur hadden gestort, stond ik met veel inspanning een verticuteerhark door mijn gazon te trekken. Wat loskwam was vooral heel veel gras. Het mos, dat door de scherpe metalen tandjes ertussenuit gekamd had moeten worden, bleef hardnekkig zitten waar het zat. Ik smeet het werktuig in de schuur, plofte in de hangmat onder het heldergroene bladerdek van de blauwe regen en maakte de balans op. Vijf jaar Zuid-Frankrijk.

Het 'go with the flow’-concept: zwoel, langzaam leven in het warme Zuiden, had zich in mijn fantasieën afgespeeld tijdens de voorpret van onze emigratie. Onthaasten met drie jonge kinderen, een bouwval en een eigen zaak was natuurlijk een illusie, in welke windstreek je ook neerzeeg. Het leven was vooral heel vol geworden in het warme Zuiden. Zo vol dat ik af en toe jankend een pas op de plaats moest maken, maar ook vol in de aantrekkelijke zin van het woord: voluit, intens, compleet.

Met je eigen handen van een verwaarloosd, muffig, stinkend bouwwerk vol doodenge, exotische geleedpotigen een thuis maken, gaf naast diverse pijnen ook enorm veel voldoening. De ruimtes die we hadden aangepakt waren, in alle bescheidenheid, erg smaakvol geworden. Dat we geheel volgens het principe van 'Ik vertrek' veel te naïef-optimistisch waren geweest, toen we ons in dit avontuur stortte, was inmiddels wel een voldongen feit. We waren nog niet eens op de helft van alle verbouwplannen die we in twee jaar hadden willen realiseren. Hier en daar moest zelfs alweer wat heropgeknapt worden en er groeide mos in mijn nieuwe gazon.

De klusfrequentie moest echter omlaag, want ons architectenbureau liep als een trein. Buitenlanders die hier in Frankrijk hun huisje wilden opknappen, een villa wilden bouwen of ambitieuzere ontwikkelingsplannen hadden liepen niet alleen tegen een communicatieprobleem op, maar ook tegen een soort vak-arrogantie waar veel Franse architecten mee behept waren. Het was voor ons, meertalige polderaars, een zeer lucratieve niche. De opdrachten waren bovendien leuker en uitdagender dan we in Nederland waren gewend. Herindelingen van prachtige historische panden en oude natuurstenen schuren, vrijstaande villa’s met waanzinnige uitzichten en kleinschalige vakantieparken, soms met boomhut en al. Het was veel en intens. Bijwijlen moest ik die pas op de plaats maken en echtgenoot een maandje de architectenkar laten trekken, zodat ik me weer even op de verticuteerhark en de kleine en grote kinderissues kon storten.

De kinderen, die we die eerste dag, vijf jaar geleden, meedogenloos achterlieten op het dorpsschooltje waar ze niemand kenden, niemand verstonden en iedereen ze nieuwsgierig aanstaarden, zaten inmiddels alle drie op het 'collège' en spraken vloeiend Frans. Zij wel. Ikzelf raakte nog regelmatig verdwaald tussen de vocabulaire en grammaticale beproevingen van dit land. Ondanks deze taalhandicap wist ik, via vele medische specialisten en heel veel papierwerk, bij het ministerie van onderwijs een computer te regelen voor mijn dyslectische zoon, en het recht deze bij elke les op de middelbare school te gebruiken. Het was de eerste keer dat dit 'collège’ daarmee te maken kreeg en stuitte op veel weerstand van de leraren die het liefst nog met inkt en veer in schoonschrift schreven. Na de ervaring met zoon gingen ze echter één voor één om en er volgden meer leerlingen.

Om te ontladen van de absurd lange schooldagen, die ze in Frankrijk gewoon zijn, en weer op te laden voor de stapels ontwerpklussen en het hardnekkige mos konden we onze lol op in de wondermooie omgeving. Fietsen tussen de herfstkleuren van het arboretum, watervallen, middeleeuwse bruggetjes boven diepe kloven, wandelen op de magische berg of een duik van een rots in het ijskoude groenblauwe water van de idyllische waterbekkens. Plekken die in Nederland onvoorstelbaar zijn. 

Toch begon er na vijf jaar een ergerlijk plukje heimwee in mijn lijf te groeien. Ik schaamde me ervoor en wilde er niks van weten. Stukje bij beetje probeerde ik het tussen de zonnige vreugdemomenten uit te kammen.

Als het mos in mijn gazon.