... In opdracht van https://www.mondi.nl

5. Lijken uit de kast

Aan de grond genageld staar ik naar het zwarte monster dat, onder een door mij opgelichte kei uit de tuin, tevoorschijn komt. Ik heb zo’n beest nog nooit gezien, maar met zijn puntige staart die dreigend mijn richting op kromt en de twee grijpgrage scharen aan zijn voorpoten hoef je geen kenner te zijn om te begrijpen dat dit geen gezellig diertje is. Zonder mijn blik van het beest af te wenden roep ik, een opkomende hysterie onderdrukkend, mijn echtgenoot erbij. Als echtgenoot komt aansnellen is hij minstens zo ontzet als ik en bedenkt zich geen seconde. Hij grijpt de kei uit mijn handen en verplettert zonder pardon de reddeloze schorpioen. 
Dat deze beestjes niet alleen in de tuin, maar ook binnen in de beschutting van ons verwaarloosde pand zullen blijken te wonen is op dat moment nog onbekend. Gelukkig maar. Als we alle lijken enigszins gedoseerd uit de kast kunnen laten komen, verliezen we de moed misschien niet.

We zijn inmiddels druk bezig met het ontwerpen van badkamer en keuken en het opvragen van offertes, maar dat schiet niet heel erg op. Het eerste dat ik in mijn nieuwe omgeving zal moeten leren is geduld hebben. Wel heeft de loodgieter gelukkig tijd gevonden om een nieuw toilet midden in de bijkeuken te installeren en dat voelt een stuk frisser dan de oude wc op de etage, al is het nog wat onvrij ontlasten. Naast sanitair staat ook onze buitenruimte hoog op mijn prioriteitenlijstje. Het is vandaag eindelijk een mooie, warme, Zuid-Franse dag, maar in het oerwoud, dat zich onze tuin noemt, is het nog niet echt lekker bivakkeren. Tenminste, voor ons niet, voor andere wezens blijkbaar wel.

Behalve de ongecontroleerde wildgroei aan struiken en onkruid maken ook een drietal ongewenste bouwsels onze tuin onnodig vol. Het toiletgebouw, dat tegen de achterkant van het huis is gebouwd en zijn bestaansrecht ontleent aan een ver verleden, toen het pand nog een bar/restaurant en nachtclub was, heb ik nog niet eens durven te betreden. Alle zintuigelijke indrukken die binnen komen na het openen van het houten deurtje weerhouden mij daar van. Verder staat er een hoge schuur die waarschijnlijk de geitenhobby van de vorige eigenaresse herbergde en een bouwwerk dat de nog half gevulde olietank verhuld die ooit de verwarmingsketel van brandstof voorzag.

Tot onze grote vreugde zullen binnenkort vier vrienden uit Nederland overkomen om ons te helpen met het verwijderen van deze overbodige bouwsels. Vóór die tijd kunnen wij alvast, samen met mijn vader, de enorme cipres neerhalen die uit het oerwoud verrijst en vele zonnestralen belemmert onze tuin te bereiken. Het gevaarte is minstens acht meter hoog en moet met beleid worden omgelegd, want onze tuin is begrenst door twee eeuwenoude buurpanden en muren van gestapeld natuursteen. Het zou jammer zijn als een stel onnozele buitenlanders in de eerste maand van hun verblijf meteen al een deel van het dorpse erfgoed verbrijzelen met deze loodzware boom.

Dankzij de onweerlegbare logica van mijn vader en een geweldige samenwerking met echtgenoot zal de cipres uiteindelijk keurig in de enige richting vallen die hij vallen mag. De hark die op de grond de juiste hoek aan geeft zal onder het gewicht bezwijken en ons zal nog een gruwelijke wortelpartij en een lading knetterhout resten.

Terwijl echtgenoot verder gaat met het ommuren van ons nieuwe toilet (toch wel plezierig voor alle partijen), trek ik voorzichtig nog wat struiken uit de grond. Stenen laat ik voorlopig maar even liggen en mijn slippers heb ik verruild voor stevige, ondoordringbare bergschoenen. Ook dit zojuist ontdekte exotische gezelschap zal wel weer wennen.

Toch?